Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar
een persoon, een groep personen, v
oorwerpen of onzichtbare zaken.
Alle woorden die persoonlijke voornaamwoord kunnen zijn,
staan in het schema:
Enkelvoud Eerste persoon ik mij (me) Tweede persoon jij (je) jou (je) u u Derde persoon hij hem zij (ze) haar het het Meervoud Eerste persoon wij (we) ons Tweede persoon jullie jullie u u Derde persoon zij (ze) hun, hen, ze