Een zin waar meerdere persoonsvormen in staan is een samengestelde zin. Deze samengestelde zin kan bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen. Dit kunnen twee hoofdzinnen zijn maar ook een hoofdzin en één of meerdere bijzin(nen). Een zin met meerdere bijzinnen wordt in dit doel achterwege gelaten.
Een hoofdzin is een onafhankelijke zin:
Een bijzin is een afhankelijke zin:
Mijn klas wil graag naar buiten | omdat het zulk lekker weer is.
Het eerste gedeelte is een hoofdzin, want:
Het tweede gedeelte is een bijzin, want:
Tussen de twee zinnen in de samengestelde zin staan vaak voegwoorden. Tussen twee hoofdzinnen staat altijd een nevenschikkend voegwoord: en, maar, of, of want. Deze twee zinnen zijn gelijkwaardig aan elkaar en als je het voegwoord weg zou laten blijven er twee zinnen over die op zichzelf zouden kunnen bestaan.
Tussen een hoofdzin en bijzin staat een onderschikkend voegwoord, bijvoorbeeld: omdat, doordat, als, zodat. Er zijn veel verschillende onderschikkende voegwoorden. Als je het voegwoord weghaalt dan blijven er geen twee goedlopende zinnen over.
Ik heb een nieuwe stoel want mijn oude stoel is kapot.
Dit zijn beide goedlopende zinnen.
Hoofdzin + hoofdzin, nevenschikkend voegwoord
Ik heb een nieuwe stoel, omdat de oude kapot is.
Deze laatste zin is geen goedlopende zin.
Hoofdzin + bijzin, onderschikkend voegwoord
Bijzin + hoofdzin: Als wij de loterij winnen, | krijg ik een nieuwe fiets.
Hoofdzin + hoofdzin: Ik ga naar de supermarkt | en ik koop daar een brood.
Hoofdzin + bijzin: Sara heeft geen schoenen aan, | maar ik ook niet.